Van onze Ere-Voorzitter
Nu ik mij aan het schrijven zet van een kort persoonlijk woord in verband met het heuglijke feit, dat het de 1e januari van ’t komende jaar zestig jaar geleden zal zijn, dat Volharding en Olympia combineerden tot ons aller goede V.O.C., kwamen de vele herinneringen in mij naar boven, zowel blijde als weemoedige.
Weemoedige omdat ik denk aan vele goede vrienden, die in de loop der jaren aan U en mij zijn ontvallen. Misschien niet zo zeer weemoedig, doch weer zeer spijtig kan het mij ook stemmen, dat er mensen zijn die jarenlang grote verdiensten voor onze club hebben gehad, op het sportveld en aan de bestuurstafel, en die, door welke oorzaak of om welke reden dan ook, uit de vereniging zijn getreden.
Maar mijn blijde herinneringen hebben toch verre de overhand. Onze rood-zwarte club is ’n stuk van mijn leven geweest. Voor hetgeen V.O.C. mij heeft gegeven, ben ik zeer dankbaar. Veel vreugde heb ik beleefd in de tijd, dat ik het rood-zwarte jersey en mijn lichtelijk verschoten broekje droeg. En dan vergeet ik vooral niet het samenzijn met de vriendjes na afloop van de wedstrijden, een samenzijn, waarvan de duur de tweemaal drie kwartier voetbal vele malen overtrof. Verder heb ik het voorrecht gehad jarenlang V.O.C. te helpen besturen, eerst als commissaris, later als vice-voorzitter en voorzitter. Ook aan die tijd denk ik met veel genoegen, terug.
Wij staan nu aan de poort van 1964. De wereld, de tijden zijn sinds mijn jongensjaren veel veranderd. Ook in onze club. Zij telt nu meer leden, veel meer junioren dan in mijn tijd. De leeftijdsverschillen van de leden liggen ver uit elkaar. De jongelui - onze toekomst – hebben veel meer afleiding dan dat wij in onze jeugd hadden. Wij besteedden onze vrije tijd en soms nog meer dan dat aan het voetbalclubje. Vandaar nu nog die hechte band onder oudere VOC-ers.
Maar, zoals gezegd, de toekomst van onze vereniging is aan de jeugd. Van harte hoop ik, dat onze rood-zwarte club bij de jonge garde – ondanks de vele vrijetijdsbestedingen van deze tijd – altijd een bijzondere plaats zal blijven innemen. Want dat zal nodig zijn om in de onstuimige voetbalmaatschappij van vandaag en morgen als amateurclub te blijven bestaan. En dat V.O.C. zal blijven bestaan zoals het is – tot in lengte van dagen – dat hoop ik vurig.
L.G.V.