Triomf van de teamgeest.

In het begin van de zeventiger jaren heeft V.O.C. de Nederlandse cricketwereld laten zien dat een meer serieuze aanpak van cricket als sport, zijn vruchten af kon werpen. Straffe conditietraining, onder belangeloze leiding van Klaas Terluin, bracht reeds ver voor het cricketseizoen het eerste cricketelftal op krachten. Terwijl het jonge team vlak daarvoor nog een jaartje in de toenmalige 1B klasse had doorgebracht, werd vrij simpel het landskampioenschap binnengehaald in 1974, 1975 en (na de misstap in 1976 wegens een gemist bonuspunt tegen UD, ondanks een magistrale 201 not out van Ton Bakker) wederom in 1977.

Andere verenigingen volgden dit voorbeeld al snel in de loop van de jaren zeventig en de professionele aanpak in de cricketwereld werd gemeengoed. De komst van buitenlandse speler/coaches, door velen zo geroemd, heeft die ontwikkeling aanzienlijk versterkt. Door veel verenigingen werden coaches naar Nederland gehaald, meer vanwege hun spelerskwaliteiten dan omdat zij goede opleidingsmogelijkheden voor de jeugd boden of althans leken te bieden. Het Nederlandse cricket werd er niet gezelliger op. Het serieus en wat meer professioneel benaderen van de sport is op zichzelf een goede zaak, maar kan ook te ver doorslaan. In dat geval ontstaan onnodige irritaties en verdwijnt ook de goede onderlinge verstandhouding zowel binnen het team als met de tegenstander.

VOC heeft altijd, en zal dat ook in de toekomst blijven doen, zeer bewust gekozen voor in eerste instantie een goede coach. Beschikt deze ook over spelerskwaliteiten dan is dat alleen maar meegenomen.

Uitgangspunt voor het cricketseizoen 1987 was om in de Nederlandse cricketwereld te laten zien dat een goede team- en clubgeest de basis zou moeten zijn voor prestaties en niet andersom. De respons van de spelers en speelsters van de elftallen die tot het meer prestatieve cricket moeten worden gerekend, was overweldigend. Bij de dames heeft dat tot een kampioenschap en promotie geleid, bij het derde tot een gedeeld kampioenschap en bij het tweede tot een prima tweede plaats. De aandacht wordt hier, op verzoek van de redactie, met name op het eerste elftal gericht.

Het eerste cricketelftal stond dit jaar voor het eerst onder leiding van Roland Lefebvre. Robert Lifmann had al in een vroeg stadium laten weten dat zijn dagelijkse werkzaamheden een voortzetting van het aanvoerderschap niet meer toelieten. De keuze van Roland is snel door een ieder geaccepteerd. Zijn uitzonderlijke kwaliteiten als speler (-hij heeft cricketbloed in de aderen-) en het nodige gezag dat daaruit voortkomt, waren mede een basis om hem zowel vanuit de organisatie als vanuit de spelersgroep, het vertrouwen te schenken. Hij heeft dat niet beschaamd en wist na een moeizame start van het elftal een team te maken. Tussendoor rondde hij ook nog even in juni zijn studie fysiotherapie af. Van meerdere kanten is gesuggereerd dat zijn wijze van aanvoeren doet denken aan die van Ton Bakker in de jaren zeventig. Roland zal de komende jaren ongetwijfeld laten zien dat hij inderdaad van tenminste datzelfde grote kaliber is.

De coaching was voor het derde en laatste jaar in handen van Bandula Warnapura. Om beleidsmatige redenen heeft Bandula dit seizoen als speler in het derde opgetreden, afgezien van enkele “inval” optredens in het eerste. In deze laatste gevallen bewees hij telkens zijn niet geringe capaciteiten als speler. Zijn belangrijkste kracht ligt echter duidelijk bij zijn inzicht in het spel en in de mensen die het spelen. In die zin is zijn bijdrage aan het landskampioenschap en aan VOC in het algemeen zeer belangrijk geweest. Wij prijzen ons gelukkig en dankbaar van zijn kennis en inbreng te hebben mogen profiteren.

Een belangrijke, en zeker niet te onderschatten factor bij het behalen van het landskampioenschap is ook het optreden van Roelof Caljé als “manager” van het eerste cricketelftal. Zijn kennis van cricket is in de loop van het seizoen onstuimig gegroeid (NB 10 not out bij zijn eerste optreden als batsman tijdens de Flag’s Day). Roelof, aangesteld op voorstel van Roland, bleek met name een sterk bindende kracht voor het elftal te zijn. Zijn optreden als steun en toeverlaat voor de aanvoerder kan niet genoeg worden geroemd. Roeland is de enige die het schriftelijk bewijs van het landskampioenschap heeft vastgelegd. Ook hij heeft het elftal veel werk uit handen genomen en behoort tot het kampioensteam.

Niets ergers voor een batsman dan een prachtige slag die smoort voor de boundary (sorry Bernard) of die elders in het lange gras of achter een polletje blijft steken. Goed cricket kan alleen maar worden gespeeld op een gladgeschoren veld en een betrouwbare pitch. Met andere woorden, Cees Benningshof heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan dit kampioenschap. Wij bespeuren bij andere verenigingen een belangrijke mate van jaloezie ten opzichte van VOC voor zo’n terreinmeester.

Vervolgens natuurlijk de spelers zelf. In dit kader wil ik geen individuele spelers meer afzonderlijk noemen. Allen hebben op hun eigen wijze hun bijdragen geleverd zowel aan de teamgeest als aan de runs wickets, vangen en stops. Het is gemakkelijker om een winnende reeks voort te zetten dan om uit vrijwel kansloze positie terug te komen. Jullie inzet en begrip voor elkaar heeft na Hemelvaartsdag voor een ongekende ommekeer gezorgd. Dat is grote klasse en het heeft heel VOC daarom des te meer genoegen gedaan om het kampioenschap met jullie te vieren.

Tenslotte de sponsor. FIAT/Broedelet heeft niet tevoren kunnen weten dat zij in dit eerste jaar reeds als sponsor van de Landskampioen op zouden treden. Niettemin zijn de onderhandelingen over de sponsorrelatie in zeer korte tijd afgerond. De voortdurende belangstelling van sponsorzijde heeft, naast natuurlijk de financiële bijdrage, ongetwijfeld een belangrijke positieve invloed gehad op het behalen van het landskampioenschap.

Laat ik deze korte gedachten bij het behalen van het landskampioenschap afronden met nog een woord van dank en wel aan de cricketcommissie, de toeschouwers en alle VOC-ers. Ons eerste cricketelftal is - veel meer nog dan bij andere sportverenigingen - een onderdeel van de club. Zonder een deugdelijke organisatie, zonder de sterk toenemende publieke belangstelling en zonder het enthousiasme van alle leden zou het behalen van het landskampioenschap tenminste heel moeilijk zijn geweest en was bovendien de viering daarvan een zaak van enkelingen geweest en niet zoals nu van de hele club. Laten wij ons allen ervoor sterk maken om dat in ieder geval in de komende jaren te behouden.

René van Ierschot.

“Bij het ontwerpen en samenstellen van deze website is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mocht u echter inhoud tegenkomen waarop u meent auteursrecht te hebben, neem dan contact met ons op via e-mail archief@voc-rotterdam.nl