(ex trainer C.O.C. en huidige trainer V.O.C.-A1)
door Cees Ouwerkerk & Rob de Widt.
Personalia: Geboren 1914 te Leiden, maar reed na twee maanden te Rotterdam woonachtig. Getrouwd, geen kinderen. Woonachtig op steenworp van het centrum, zeven hoog op flat met riant uitzicht over Rotterdam.
V: Bent U nu wel of geen lid? A: Neen, donateur. Dat is destijds heel eigenaardig gegaan. Na 5 jaar V.O.C. getraind te hebben werd er van bestuurszijde uit bij monde van Dik Diederik, in goede verstandhouding overigens gemeld: “Mijnheer de Haan, we willen een andere trainer”. Maar ja, ze vonden het toch een beetje zo, zo, ik werd dus niet ontslagen of zo, maar toch. Dus via Taselaar of van Driel kreeg ik de boodschap: “Cees, je wordt voor het leven donateur”. Dat is nooit officieel bevestigd, in het vergeetboekje geraakt. Maar sinds die tijd, 1967 dus, is dat zo gebleven. Het is natuurlijk uniek zoiets, maar ja. Aan de andere kant was het ook natuurlijk zo, ik trainde steeds andere verenigingen, dus had verder toch weinig directe binding meer met V.O.C. Dat is dus veranderd, toen ik stopte met actief trainen.
V: U heeft vroeger dus ook gevoetbald? A: Ja, bij Xerxes en Sparta
V: Goed? A: Nou, goed. Ik was technisch geen grote voetballer; moest het hebben van veel inzet, hard werken dus. Een breker, ouderwetse rechtshalf in het destijds gevoerde aanvallende en stopperspilsysteem. Ik had ook geen lange pass in de benen, moest het altijd zoeken in het korte werk, slim spelen om tekortkomingen te camoufleren.
Om Hr. de Haan’s voetbalcarrière dan wat te verduidelijken komt een gigantisch plakboek op tafel, om te illustreren dat Cees de Haan toch wel iets meer in huis had als voetballer dan een hardwerkende middenvelder, met camouflage! Hier volgt dan (ongeveer) in volgorde enige feiten: In Xerxes A1 tot 18e jaar. Via Xerxes II in Xerxes’ hoofdmacht als rechtshalf; in een elftal met o.a. Faas Wilkes, Wim Lagendaal. Tot uitbreken oorlog in Xerxes gespeeld en tevens in deze periode uitgekomen in vertegenwoordigende elftallen, als Rotterdamse XI, Westelijk XI, de Zwaluwen, Nederland-B. Grote wedstrijden tegen België, Everton, Antwerpen, Roemenië. Internationale toernooien Zilveren Bal Toernooi (destijds nog een evenement!). Gouden Onafhankelijks Beker gewonnen. Na een onderduikperiode tot ‘44 via en door vrienden op 30-jarige leeftijd bij Sparta terechtgekomen. Als afscheid van Sparta I, laatste wedstrijd in ‘47 tegen Feijenoord. Daarvoor nog in Sparta II en onmiddellijk kampioen met dit team.
V: En toen trainer geworden? A: Ja, diploma gehaald en in die periode dus nog handig gebruik makend van de bekendheid die ik als eerste-klas voetballer had, kostte het weinig moeite om aan de slag te geraken. Excelsior'20 was m’n eerste vereniging.
En dan volgt er een hele lijst van verenigingen welke onder zijn hoede veelal succes hebben gehad. Na Excelsior’20 waren dat Fortuna VI., Dosko (met Rinus Bennaars en kampioen geworden), Unitas(kampioen!), Zwaluwen VI. (kampioen!), Papendrecht, Unicum, de Hollandiaan, V.C.S. en uiteraard V.O.C.
V: V.O.C. dus! A: Ja, vijf jaar lang.
V: Goede herinneringen? A: Absoluut. Er waren ook wel moeilijke tijden, maar toch geen klagen.
V: Was het nou moeilijk trainen bij V.O.C., elite-club, studenten, etc. A: Ja, typisch, andere trainers keken (kijken) daar altijd tegen op, misschien wel terecht. Ik heb er nooit zo bij stilgestaan.
V: En toch is dat er nog steeds, dat het type vereniging als V.O.C., Quick H., H.V.V., H.B.S., etc. probleme hebben om een trainer aan te trekken die de toch wel andere verenigingsmentaliteit als aangenaam ervaart. A: Nu, ik kwam bij V.O.C. na Sjoerd Weber. Was een V.O.C.-er. Ik ben gaan praten in “Plaswijck” met Cees van Driel en Cees van Riet. Was zo beklonken, ik steld geen absurde financiële eisen had een goede job, en; en ik vind dat amateurclubs toch al grote moeite hebben om hun financiële huishouding rond te krijgen. Ik ging meer van het standpunt uit dat als de accommodatie me aanstond, er een goede sfeer was en dito mensen, dat sprak mij veel meer aan en V.O.C. als elite-club, nou, dat heb ik nooit zo gevonden. Ik vind bijv. H.V.V. veel meer een eliteclub, met adel links en rechts, chirurgen en internisten bij de vleet. Bij V.O.C. is dat allemaal wat rustiger.
V: Dus dat probleem was er voor U niet? A: ja, kijk eens, als ik Jantje er naast zet bij club X, of ik gooi bij V.O.C. een student ernaast, dan hebben ze toch allebei de pest in. Hoewel ik altijd ronduit vertelde waarom zo’n vent er naast stond. Keihard dus! Je ontmoet overal dezelfde mensen; eerlijke, met een grote bek, achterklap, noem maar op. Het geluk is, toen was het ook al van wel of geen prestatie, maar ik vind dat toen in die vijf jaar V.O.C. die wil tot presteren er toch altijd was.
V: Die 5 jaar toch wel leuk geweest dus? A: Ja, absoluut.
V: Terug naar het heden. U traint nu de V.O.C.-jeugd. A: Ja, A1, trainen en begeleiden samen met Joop Straetemans. Eigenlijk in de eerste plaats is het opvoeden het belangrijkste. Bij andere clubs is het presteren het belangrijkst, bij ons meer in de trant van: scheidsrechter heeft altijd gelijk. Doet een vent vervelend, hup, gelijk wisselen. Dat is het mooie van voetbal. Je kan nog sancties uitvoeren, in de maatschappij ontbreekt dat steeds meer! De tegenstanders van ons willen winnen ten koste van alles. Wij doen dat anders, Bijv: een vent van de tegenpartij buitenspel, laat die bal liggen of nog een tikje verder weg, je kent dat wel. Nee fout, heeft niks met professionalisme te maken, alles met beleefdheid. In die trant moeten wij het zoeken. Dat is belangrijker, dan dat winnen ten koste van alles. Ik zeg altijd: Keihard spelen, maar sportief! De leiding deugt vaak niet. Kijk maar: La Ling gaat in de fout, K.N.V.B./Zwartkruis vergoelijkt, fout! moet 8 weken geschorst worden. Dan ben je goed bezig. De leiding is het allerbelangrijkste.
V: Hoet is dat gesteld (sportief gezien) met V.O.C. A1? Toekomst? A: Tja, er zit redelijk materiaal in. Namen noemen? Goed, daar gaan we: Lodewijk van Raalte, zuinig op zijn, fysiek nog niet volgroeid. Robert Vos, komt er wel, moet conditioneel nog beter worden, Bram Vogelaar. goede pass en goede knal in de benen, heeft nu al een beetje visie. Michel Straetemans, komt natuurlijk in het 1e, kan zo’n beetje alles. Henk Hennink ook, een prima laatste man, dat doet-ie echter niet graag, dan die kleine Hennink Robbie, komt er ook wel, link spelertje, handig, iets te veel provocatie, John v.d. Ent, afwachten, toch wel handig, hard schot, ‘n beetje traag.
V: Dus toch wel rooskleurige vooruitzichten voor het V.O.C.-voetbal? A: Ach, je weet natuurlijk nooit hoe die jongens zich bij de senioren ontwikkelen. Hoger tempo, meer fysiek geweld. Het blijft moeilijk te bepalen. Hoe worden ze opgevangen, begeleid en de geluksfactor speelt ook mee. Er zijn geen zekerheden in het voetbal, wat dat aangaat. Luister, ik heb meegemaakt dat een bestuurslid bij V.C.S. naar me toekomt en vertelt: “Mijnheer de Haan, we hebben nu trainingspakken uit Engeland”, op een toon van, nou zijn we er, he, ik op mijn beurt: “Gaan we daar beter mee voetballen?”. Nee, natuurlijk niet, kijk, het is wel sfeerbevorderend, trainingspakken, redelijke verlichting, paar aardige ballen, een uitsmijtertje na de training, noem maar op, dat helpt voor de sfeer, onderlinge band, ‘t werkt prettiger, dus meer kans op uiteindelijk resultaat.
V: Dus V.O.C. toch op het goede pad? A: Ja hoor, hoewel er mijns inziens toch nog te veel door te weinig mensen wordt gedaan. Em dat is toch belangrijk, vooral voor V.O.C., dat dat verbetert. Meer kader.
V: En U blijft still-going-strong? A: Zeker, ‘t is voor mij ideaal. Ik ben nu dus gepensioneerd, altijd in de verzekering werkzaam geweest. Ik vind het heerlijk om een beetje op dat veld te klooien met de jongens! ‘t Houdt je bezig en ‘t is gezond natuurlijk.
Afsluitend, met langs deze weg nog de dank voor een gastvrije onthaal in huize de Haan, met de hoop om Cees de Haan nog lang op ons, maar zeker ook op zijn V.O.C. te mogen meemaken.